zaterdag 23 februari 2013

Fallon – Baker, 28 juli

Dag 10: zondag 28 juli 2002
Fallon – Baker ( gereden afstand 396 miles, 634 km)
Overnachting: Border Inn (www.greatbasinpark.com/borderinn.htm) prijs kamer $40

Vandaag de langste etappe van de hele reis. Meer dan 600 kilometer van Fallon naar Baker over de highway 50. Deze weg heeft als officiële bijnaam ‘the loneliest road in America’ en volgt deels de vroegere route van de Pony Express. Uitgebreide informatie over de US 50 (inclusief een Survival Guide Book voor de Loneliest Road!) en Nevada kan je aanvragen bij de Nevada Commission on tourism: (Wij kregen gratis een heel pakket thuisgestuurd inclusief een wegenkaart van Nevada.)
De weg voert door grote dorre woestijnvlaktes, met heel af en toe een stukje groen met vee, afgewisseld door een reeks lage bergruggen, kale vlaktes en bergruggen. Hoewel we toch nog enkele tientallen tegenliggers tegen komen is deze “loneliest road” inderdaad aardig lonely. Tot onze verbijstering komen we in de hitte ook enkele fietsers tegen. Het schijnt een uitdaging te zijn om deze weg te fietsen.
Vijfentwintig mijl na vertrek uit Fallon zien we in de verte een groot wit zandduin liggen. De restanten van een prehistorisch strand van een zee die ooit het grootste gedeelte van het huidige Nevada omvatte. We blijven ons verbazen over de geweldige leegte van dit land. De paar steden die op de kaart nog heel wat beloven zijn vaak kleine dorpjes. Austin is heel anders dan Fallon. Het is kleiner en ligt samengepakt tussen de heuvels. We stoppen er echter niet. We hebben de lunch namelijk gepland in Eureka, maar tot onze grote verrassing zien we zo’n 30 mijl voor Eureka in dit lege landschap opeens een picknickplaats: de tafel heeft zelfs een overkapping zodat we heerlijk uit de zon zitten. Ideaal met deze hitte. Een picknickplaats langs de snelweg blijkt achteraf overigens vrij uitzonderlijk te zijn. Tijdens onze hele reis (bijna 5000 km) hebben we er niet meer dan 10 gezien. Wonderlijk dus dat we hier in dit verlaten woestijnachtig gebied er eentje tegen komen.


Na de picknick rijden we door naar Eureka waar we tanken. Voorbij Eureka wordt de weg kronkeliger. Tegen een uur of 4 komen we aan in Ely, dat wel weer een redelijke omvang heeft. In Ely is het Nevada Northern Railway museum. (http://www.nevadanorthernrailway.net/index.htm) Hier kan je oude stoomtreinen bekijken waarmee ook gereden wordt (je kan meegaan op een treintocht van een uurtje  of twee; kosten ongeveer $25 voor volwassenen). Hoewel het museum leuk lijkt, hebben wij noch de kinderen na al onze eenzame mijlen nog puf om er naar toe te gaan. Bovendien rijden er op dit tijdstip geen treinen meer.
We hebben allemaal dorst en gaan daarom naar een McDonalds. Tot teleurstelling van de kinderen vinden we het te vroeg om te eten en zit er geen happy meal in. Het blijft bij ‘pink lemonade’. In de McDonalds zien we weer enkele opvallend dikke Amerikanen. In Europa heb je ook wel dikke mensen maar in Amerika heb je er opmerkelijk veel en dan zijn ze vaak ook nog eens echt heel dik. Een fors gebouwde moeder met twee dikke kinderen naast ons drinkt een large -en ‘large’ is in Amerika echt ‘large’-  cola en haalt vervolgens nog een gratis ‘refill’. Tja, dat verklaart toch wel wat.
Na Ely rijden we naar Baker vlakbij het Great Basin National Park, het doel van morgen. Baker ligt iets meer dan een uurtje rijden van Ely af. Bij Baker hebben we een kamer in de Border Inn gereserveerd. De Border Inn blijkt een paar mijl buiten Baker te liggen, precies – ja de naam zegt het al – op de grens van Utah en Nevada. Er wordt dan ook geadverteerd met: slapen in Utah, gokken in Nevada. En de bijbehorende benzinepomp heeft de lage prijzen van Utah.


 

De Border Inn werkt behoorlijk op onze lachspieren; weliswaar hadden we ons er al niet veel van voorgesteld (met 40 dollar was de Border Inn het goedkoopste motel van onze reis) maar het is zo mogelijk nog wat desolater dan we hadden gedacht. De kamers bevinden zich in een soort barakken die los van het hoofdgebouw staan. Er staat een televisie op de kamer, maar daar is geen zender op te ontvangen want er is geen kabeltelevisie. De kinderen moeten het dus zonder Cartoon Network doen. Wel kan je bij de bar eventueel een videoband lenen. Verder ligt de wc-bril los op de wc, maar voor de rest is de kamer in orde. Hij is schoon, heeft goede brede bedden en een airco die je in deze hitte wel nodig hebt. In totaal zijn er iets minder dan dertig kamers –Marijke gaat ze allemaal tellen- over een paar gebouwtjes verspreid. Achteraf was reserveren niet noodzakelijk geweest. Meer dan de helft staat leeg. Nadat we ons geïnstalleerd hebben, gaan we eten.
Het restaurant (tevens winkel, bar en speelzaal) spreekt ons niet direct aan maar omdat we niet weten wat we in Baker kunnen verwachten besluiten we toch maar bij het motel te blijven voor het eten. Vergissing dus. Het eten is niet duur maar de kwaliteit van het eten houdt niet over. Niet alleen de entourage maar ook de overige bezoekers van de bar en de gokzaal van de Border Inn maken de maaltijd tot een bijzondere gelegenheid. Het betreft namelijk een groep Californian Hell’s Angels, zoals op de rug van hun jacks te lezen valt. Een oude grijze Hell’s Angel (hij is minstens 60 jaar oud) houdt vriendelijk de deur voor ons open. Een andere Hell’s Angel met meer getatoeëerde huid dan niet getatoeëerde huid draagt zo’n groot mes dat in Nederland direct drie arrestatieteams uitgerukt zouden zijn maar in Amerika mag je het blijkbaar dragen. Op een gegeven moment komt er vlak bij ons tafeltje een Hell’s Angel staan die aan het einde van deze warme dag een deodorant wel zou kunnen gebruiken. Judith zegt luidkeels: “die meneer stinkt” Ze heeft weliswaar gelijk maar sommige Nederlandse woorden zijn ook in het Engels heel goed te begrijpen. Wij verslikken ons bijna in het eten, maar de man lacht vriendelijk naar Judith. Nadat ze wat dollars in de gokkasten verloren hebben, scheuren ze er even later luidkeels met hun motoren er vandoor.
’s Avonds nog even lopend de staatsgrens over en een foto van de ondergaande zon gemaakt. We zouden hier niet graag willen wonen, maar het landschap, een grote dorre vlakte met lage struiken en op de achtergrond heuvels, is toch zeer indrukwekkend.
Daarna valt er hier weinig te doen, dus gaan we met z’n vieren verstoppertje spelen tussen de motelgebouwen door. Als ik gehurkt verstopt zit achter het voorwiel van een Amerikaanse jeep komt onverwachts een dame uit haar kamer en vraagt bezorgd of ik mij wel ‘all right’ voel. “Playing hide and seek” zeg ik zachtjes, maar helaas: Martin, die moet zoeken, ziet een dame tegen een auto praten en heeft gelijk door wat er aan de hand is. Grote hilariteit bij Martin en de kinderen en een lichte gêne van mijn kant.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten